Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Galban

betekenis & definitie

Met den Hebreeuwschen naam Chalbenah komt geheel overeen de Grieksche, Latijnsche en Duitsche naam, en beteekent de hars van een plant, die sedert den vroegsten tijd als medicijn werd gebruikt, hoewel de natuurkundigen het er nog niet over eens zijn welke. Sommigen houden haar voor bubon galbanum, een struik rijk aan hars, die echter in Zuid-Afrika (Kaapland) te huis behoort, en niet de reuk en smaak van de bekende, in den Europeeschen handel voorkomende Galbanhars (moederhars) moet hebben; anderen zooals de Engelsche botanicus Don voor bubon officinale, een heester in Voor-Azië, voornamelijk in Syrië, welke een hars van witte kleur, van genezende kracht, van scherpen bitteren smaak in zich bevat.

Hoe het met deze laatste eigenschap een bestanddeel van het heilig reukwerk (Exod. 30 : 34), waar het in den grondtekst heet: „welriekende Galban” uit kon maken, is zeker opmerkelijk, wellicht hebben wij hier, wat meermalen voorkomt, onder gelijke benamingen, aan verschillende voorwerpen te denken. Het is echter eerder aan te nemen, dat het reukwerk niet voornamelijk uitbestanddeelen zal hebben bestaan, die alleen de reukzenuwen aangenaam aandeden, maar dat de reuk ook genezende enversterkende kracht had evenals bij de ouden het berooken met wierook voornamelijk tot geneesmiddel en versterking diende.

< >