I. Emil Frommel, geboren 5 Januari 1828 in Karlsruhe als zoon van den schilder en kopergraveur Karl Ludwig Frommel, groeide met zijn jongeren broeder Max in een kunstzinnige en Christelijke atmosfeer op.
In onderscheiding echter van zijn ouders en broeder wist hij zich te onttrekken aan het bekrompen piëtisme en de Luthersche separatie. Op de universiteiten van Halle, Erlangen en Heidelberg nam hij slechts zóóveel theologie in zich op, als bij zijn bijbelsch en poëzie-vol leeken-Christendom paste.
In 1869 als garnizoensprediker naar Berlijn beroepen, trok hij in 1870 als veldprediker mede in den oorlog naar Frankrijk uit. Sedert 1872 hofprediker, was hij de zielzorger en huisvriend in de hoogste kringen, die hij door zijnschalkschen humor en diepen ernst boeide.
Hij stierf in 1898. Het Frommel-Gedenkboek, uitgegeven door de familie in 1900, levert een commentaar op zijn vele geschriften.II. Max Frommel, broeder van den vorigen, geboren 15 Maart 1830 in Karlsruhe, wilde eerst kunstenaar worden, maar koos later toch de theologie. Reeds in het ouderlijke huis onder piëtistischen invloed, werd hij als student in Leipzig en Erlangen confessioneel Lutheraan. Zoo trad hij uit de landskerk en werd hij predikant bij gescheiden Luthersche gemeenten. In 1880 volgde hij een roeping op naar de Luthersche landskerk van Hannover als Generalsuperintendent in Celle. Als schrijver van talrijke stichtelijke boeken staat hij nog heden bij strengconfessioneele Lutheranen in hoog aanzien.