Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Friedrich Wilhelm Foerster

betekenis & definitie

Bekend paedagoog en schrijver van een aantal populaire moraal-paedagogische werken, waarvan de voornaamste zijn: Jugendlehre, 1904; Sexmlethik and Sexualpaedagogik, 1907; Lebensführung, 1909; Erziehung and Selbsterziehung, 1917; Christus und das menschliche Leben, 1921; Jugendseele, Jagendbewegmg, Jitgendziel, 1923; Religion und Charakterbildung, 1925. Vertalingen van enkele dezer werken zagen het licht bij Ploegsma te Zeist.

Foerster is 2 Juni 1869 te Berlijn geboren, na 1899 in Zürich practisch werkzaam geweest als paedagoog en in 1914 benoemd tot hoogleeraar in de paedagogiek aan de universiteit te München. In de eerste jaren van den wereldoorlog kwam hij door zijn pacificisme in conflict met de leidende persoonlijkheden, zoodat hij zijn ambt moest neerleggen. Thans is hij in Zwitserland (Luzern) als paedogogisch schrijver werkzaam.

Oorspronkelijk van vrijzinnigen huize, heeft hij in de laatste jaren toenadering getoond tot het positieve Christendom. Sommige Roomsch-Catholieken, die meenen dat Foerster voor de poort van de Roomsch-Catholieke kerk staat, spreken met groote waardeering over hem. Foerster zelf getuigt, dat hij een „bekeering” heeft doorgemaakt en hij in de Godheid van Jezus gelooft. Het is van waarde, dat Foerster grooten nadruk legt op het godsdienstig, zedelijk karakter der opvoeding en tegenover Reformpaedagogiek van allerlei slag bezonken traditioneeie opvattingen handhaaft. Goed oriënteerend is: Dr. J.

Eijkman, F. W. Foerster als zedelijk opvoeder, Tweede druk, Den Haag, 1925.

< >