Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Françoise d’Aubigné Maintenon

betekenis & definitie

Madame de, geboren te Niort in 1635, gestorven te Saint-Cyrin 1719. Zonderlinger levensloop dan de hare is moeilijk denkbaar.

Kleindochter van een der meest roemruchte Hugenoten, den krijgsmandichter Agrippa d’Aubigné, wordt zij uit het huwelijk van een zeer on-soliden vader en een cipiersdochter geboren in de staatsgevangenis te Niort. Na een verblijf op de Antillen, vanwaar zij dood-arm terugkomt, landt zij aan bij een verre bloedverwante, die haar door mishandeling tot het Catholieke geloof poogt te bekeeren.

In het klooster, waarheen zij daarna wordt gezonden, biedt zij twee jaren lang, met den Bijbel in de hand, weerstand aan den bekeeringsijver van priesters, maar geeft zich eindelijk gewonnen en wordt dan een tot in haar diepste wezen overtuigde Catholieke. Nog geen zeventien jaren oud, treedt zij in het huwelijk met een mismaakt maar geestig dichter, Scarron, waarschijnlijk om „geborgen” te zijn.

Ze komt daardoor in een milieu van dichters en kunstenaars, waarin zij, schoon en geestig als ze was, gemakkelijk had kunnen bezwijken. Maar zij weet iedereen op een afstand te houden en kent geen grooter ambitie dan de achting en de bewondering van allen.

Scarron laat haar op haar vijf-en-twintig-jarigen leeftijd onverzorgd achter. Eerst als zij gouvernante wordt van de kinderen die Lodewijk XIV bij Mme de Montespan krijgt, nemen haar geldzorgen een einde.

Van dien tijd dateeren haar relaties met den koning. Zij was enkele jaren ouder dan hij, maar imponeerend schoon.

Hij overlaadt haar met geschenken en eerbewijzen, en als in 1688 Anna van Oostenrijk sterft, rijpt bij hem (of liever doet zij bij hem rijpen) het besluit om met haar te trouwen.

Het huwelijk heeft ’s avonds in alle stilte plaats.

Een hofhouding weigert zij, en zij blijft markiezin van Maintenon, welken titel de koning gegeven had aan de weduwe Scarron, toen zij nog gouvernante van zijn onwettige kinderen was. Gelukkig is zij in haar morganatisch huwelijk niet geweest.

Alle vuur was uit den eertijds zoo schitterenden vorst geweken. „Quel supplice”, schrijft ze aan een vriendin, „d’avoir à amuser un homme qui n’est plus amusable”. Met de regeering heeft zij zich hoegenaamd niet ingelaten.

Wèl heeft zij de evolutie helpen voltooien die Lodewijk XIV van een losbandig man heeft gemaakt tot een nauwgezet dienaar van de Roomsche kerk, en in zooverre is de herroeping van het edict van Nantes op haar debet te plaatsen. Overtuigd Catholiek als ze was, was het voor haar een gewetenszaak dat de Protestanten bekeerd werden, maar de maatregelen van geweld heeft ze zeer betreurd.

Haar grootste verdiensten liggen op het terrein der paedagogie. Met veel talent heeft ze de kinderen van Mme de Montespan opgevoed, en naderhand, als ze gemalin des konings geworden is, wijdt ze zich met al haar krachten aan den bloei van de door haar gestichte meisjesschool van Saint-Cyr.

Het is op haar verzoek dat Racine zijn beroemde bijbelsche treurspelen, Esther en Athalie, schrijft die door de jongedames van Saint-Cyr zullen worden opgevoerd. Madame de Maintenon is, natuurlijkerwijs, zeer belasterd geworden.

Bij de meeste historici is haar reputatie ongerept gebleven.

Saint-Simon verfoeit haar, Michelet wijdt aan haar enkele bladzijden vol strenge afkeuring.

De hertog van Noailles, Th. Lavallée, en, het laatst in 1887, Aug.

Geffroy prijzen haar karakter en levenswandel.

< >