Deze man levert een afschrikwekkend voorbeeld van een godsgericht over de bewuste verloochenaars van het geloof. Hij werd geboren circa 1500.
Om zijn wijsheid en zijn welsprekendheid werd hij advocaat in zijn vaderstad Citadella bij Padua. Hebzucht verleidde hem om oneerlijk tegenover cliënten te worden.
Hij verrijkte zich met onrechtmatig verkregen goed. Toen hij 40 jaar oud was, begon hij de evangelische leer en de Heilige Schrift te bestudeeren, en, nauwelijks was hij van de waarheid der evangelische leer overtuigd, of hij begon die anderen aan te prijzen.
Hij roemde in de vergeving van zonden en de zekerheid des heils. Maar hij bleef de oude hebzuchtige man, die belust was op geld en die telkens bedrog pleegde.
Hij werd door de priesters aangeklaagd wegens zijn kettersche leer en daarop werd hij ter verantwoording geroepen naar Venetië. Daar zwoer hij, omdat hem uitwendige voorrechten als lokaas waren voorgehouden, zijn geloof af en veroordeelde elke afwijking van de Roomsche leer, smeekte om vergeving en beloofde altoos bij de kerk te zullen blijven.
Deze herroeping herhaalde hij op bevel van den pauselijken legaat openbaar in de kerk zijner vaderstad. Hij moest luide uitspreken, dat hij gedwaald had, maar dat hij nu den rechten weg weder bewandelde, nu hij in den schoot der kerk teruggekeerd was.Toen hij thuisgekomen was, werd hij aanstonds door gewetensangsten aangegrepen en deze vermeerderden bij den dag, zoo zelfs dat hij volkomen twijfelde, of er voor hem nog wel vergeving kon zijn. Toen hij een half jaar onder hevige zieleangsten had doorworsteld, werd hij door zijn vrouw en zijn volwassen zonen naar het graf van den heiligen Antonius van Padua gebracht, om genezing te zoeken en te vinden. Alles was echter tevergeefsch. De geneesmiddelen van de beroemdste artsen faalden ook. Spiera verliet zijn bed niet meer en wilde zich laten uithongeren. Men bracht met geweld vloeibare spijs in zijn maag.
Velen kwamen hem bezoeken. Hij verhaalde dan zijn geschiedenis, maar het einde was altoos: ik ben verdoemd 1 Toen de evangelisch-gezinde bisschop Paul Vergerius hem herhaaldelijk bezocht had en deze zich op de knieën wierp, om voor Spiera te bidden, riep deze: ik ben verloren! Eens greep hij naar een mes, om zichzelven te dooden, maar zijn zonen ontrukten het hem. Men bracht hem naar zijn geboorteplaats Citadella. Weinige dagen na zijn aankomst aldaar stierf hij, waarschijnlijk door zelfmoord. De juiste toedracht der zaak weet men niet. De man, die als Judas door het goud verstrikt was, en die zijn geloof op allerdroevigste wijze verloochende, is in dit leven reeds door helsche angsten gefolterd.
C. L. Roth, F. Spiera’s Lebensende, 1829.