is de gerechtigheid die geen gerechtigheid is; die de mensch bij zichzelf tracht te vinden, of te verkrijgen langs den weg van deugdzaamheid en plichtsbetrachting. Deze gerechtigheid maakt hem, naar hij meent, aangenaam bij God, daar zij hem verdienstelijk maakt.
God is dan verplicht om goed voor den mensch te zijn. Deze eigengerechtigheid is een waan, en is een zondig ingaan tegen de verootmoedigende waarheid der Schrift, dat wij alleen uit genade zalig kunnen worden, door het geloof, en dat al onze gerechtigheden zijn „een wegwerpelijk kleed” (Jesaja 64 : 6a).
Eigengerechtigheid werd bij de oude Farizeërs gevonden, die door wettischen godsdienst meenden hun zaligheid te kunnen bewerken. Wij kunnen alleen zalig worden door de gerechtigheid van Christus, die aan den eisch van Gods gerechtigheid heeft voldaan, zoodat we door het geloof in Hem gerechtvaardigd worden (Rom. 3:28).