Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Eifel

betekenis & definitie

Een hoogland tusschen Rijn, Moezel, Luxemburg en België. Het vormt de NoordWestelijke voortzetting van het leisteengebergte van de Rijn, was vroeger zeer vulkanisch en is bekend door zijn schoone rivierdalen (dal der Uesz, der Kyll, der Ahr) en door kratermeren (Weinfelder maar, Laacher meer).

De hoogste berg is de Hohe Acht (760 meter), een bazaltkegel. Een merkwaardige bazaltformatie is de kaasgrot bij de badplaats Bertrich.

De wanden van deze 2 meter hooge grot hebben den vorm van op elkaar gestapelde Hollandsche kazen. Behalve Bertrich zijn er nog een aantal badplaatsen zooals Kyllburg, Gerolstein, Daun en Neuenahr, die alle hun ontstaan te danken hebben aan de talrijke warme bronnen.

Hoog gelegen en open voor Noordenwinden, heeft de Eifel een koud en regenachtig klimaat; vooral op de hoogvlakte is het guur en somber, men vindt er veel veen en heide. De meestal armoedige bewoners houden zich hoofdzakelijk bezig met landbouw en veeteelt.

In de dalen is het natuurlijk zachter en aangenamer; daar wordt aan wijnbouw gedaan en daarheen begeven zich ook de toeristen. De steengroeven van Niedermendig, dat op een basaltlavastroom gebouwd is, leveren molensteenen en keien.

< >