is zelfzucht. Het ego (ik) is het doel van alle handelingen.
De egoïst maakt den naaste met hetgeen hij is en heeft aan zichzelf dienstbaar, heeft steeds zich zelf op het oog, streeft naar bevordering van eigen welzijn, ontplooiing van eigen gaven, vermeerdering van eigen bezit. Hij gaat dus regelrecht in tegen het gebod Gods, dat ons beveelt God lief te hebben boven alles en den naaste als onszelven.
Egoïsme als richting in de ethiek verklaart alle handelingen uit egoïstische motieven. Het Egoïsme in zijn meest consequenten en radicaalsten vorm is in de 19e eeuw voorgestaan door Max Stirner (Der Einzige und sein Eigentum).