Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Eer, eeren

betekenis & definitie

Men kan spreken van de eer, die wij aan den mensch bewijzen, welke daarin bestaat, dat wij hem achten en waardeeren op de plaats die hij inneemt, met de gaven hem geschonken en het werk door hem verricht. „Eer uwen vader en uwe moeder” (5e gebod). „Vreest God, eert den Koning” (1 Petr. 2 : 17). De hoogste eere, die iemand te beurt vallen kan, is, dat hij God tot zijn deel heeft (Ps. 62 : 8).

In de gemeente van Christus mag geen ijdele eer het doel van het streven zijn (Filip. 2 : 3), en moet eere bewezen worden aan degenen die in het ambt zijn (1 Tim. 5 : 17). Boven alles staat de eere Gods, die door de hemelen verkondigd wordt, en door den mensch groot gemaakt moet worden (1 Cor. 10 : 31) en de eere van Christus, waarmede Hij gekroond is, als gezet ter rechterhand Gods, ten bate van zijn gemeente.

Eenmaal zal de gemeente van Christus volmaakt de eer van den Drieëenigen God grootmaken.

< >