Deze begrippen komen in tweeërlei zin voor in de Heilige Schrift.
1°. Verstaat men er dit onder, dat het verstand zich nog niet ontwikkeld heeft, gelijk bij een volwassene doorgaans het geval is. Daarom wordt van eenvoudigheid gesproken bij kinderen. Ook bij ouderen (Ps. 119 : 130; Hand. 4 : 13). In oudere Bijbels wordt dan het woord eenvoudig vervangen door slecht. In Rom. 16 : 19 staat voor dit begrip onnoozel.
2°. Beteekent eenvoud en eenvoudigheid oprechtheid des harten, wanneer de mensch door de genade Gods wars is van valschheid en huichelarij (2 Sam. 15:11). Die eenvoudigheid openbaart zich bij het geven, wanneer men daarvoor geen lof begeert (Rom. 12 : 8), bij de gehoorzaamheid, wanneer men daarvoor geen loon begeert (Ef. 6 : 5), bij het bidden, wanneer men daarvoor geen indruk bij anderen wil maken (Hand. 2 : 47), ja, in den geheelen wandel, wanneer mond en hart overeenstemmen en hart en wandel gericht zijn op de eere Gods, om Hem te dienen niet om loon, maar uit liefde, omdat Hij het waardig is.