Oorspronkelijk de balk, die diende om het water terug te houden; later: de horizontale dwarsbalk aan de deuropening. In Zefanja 1 : 9 bedreigt de profeet hen, die „over den dorpel springen”; hij bedoelt hen, die de huizen binnendringen, om zich met list of geweld het goed van den naaste toe te eigenen.
In Psalm 84 : 11 is de dorpel de tegenstelling van de woning. De dorpelwachter hield de wacht aan de deur van het heiligdom.