Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Dibon, Dimon

betekenis & definitie

Waarschijnlijk dezelfde naam van een stad in het Oostelijk Jordaanland, aan de Moabieten door de Amorieten ontnomen, aan deze weer door de Israëlieten ontweldigd (Num. 21 : 30: Joz. 13 : 9), en door den stam Gad (Num. 32 : 34) versterkt (vandaar de naam Dibon Gad als station der Israëlieten (h. 33:45), maar aan Ruben toebedeeld (Joz. 13 : 15); later weer in handen der Moabieten (Jes. 17 : 2), een schoone stad (Jer. 48 : 18), ten tijde van Hieronymus nog zeer groot; thans zooals Jeremia heeft geprofeteerd, in de dorheid gezeten als het tegenwoordige Diban, ruïnen aan een Noordelijke bron van den Arnon in de lagere vlakte El Kura, een deel van den hooggelegen Belka.

< >