Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Deïsme

betekenis & definitie

I. Geeft in de dogmatiek die richting te kennen welke leert dat God, nadat Hij de wereld geschapen heeft, zich niet meer met de dingen bemoeit, maar hen aan zichzelf overlaat.

Deïsme staat dan tegenover Theïsme en Pantheïsme (zie het art. over Voorzienigheid).II. Op wijsgeerig gebied een richting, die, opgekomen in Engeland, heeft geheerscht in de 17e en 18e eeuw, en verbreid is in Frankrijk en Duitschland. Het Deïsme bestreed de kerkleer, ontkende het bestaan eener bijzondere, bovennatuurlijke openbaring, gelijk in de Heilige Schrift is neergelegd, en meende aan de algemeene openbaring genoeg te hebben. Uit de positieve religies kan alleen dat aanvaard worden, wat door het menschelijk verstand kan begrepen worden. Wat in den Bijbel staat is waar, voorzoover het met de menschelijke rede overeenkomt. De norm der waarheid is het natuurlijk licht der rede.

De religie dezer vrijdenkers (freethinker) ging op in moraal; de natuurlijke religie kan saamgevat worden in twee geboden: geloof aan God en doe uw plicht! Het Engelsche Deïsme, reeds voorbereid door den wijsgeer F. Bacon, heeft tot vader Herbert van Cherbury. De voornaamste vertegenwoordigers zijn: de filosoof Locke ✝ 1704, J. Toland ✝ 1722 en M. Tindal ✝ 1733, wiens boek Christianity as old as creation de bijbel van het Deïsme wordt genoemd. In Frankrijk wordt het Deïsme vertegenwoordigd door Voltaire, in Duitschland door Reimarus.

< >