(lieveling).
I. Tweede zoon van den Chamiet Raema (Gen. 10 : 7; 1 Kron. 1:9).
II. Zoon van Joksan, kleinzoon van Abraham en Ketura (Gen. 25 : 3; 1 Kron. 1 :32).
III. Een Arabische handelsstad in het Zuidelijk gedeelte van den Perzischen zeeboezem, waar waarschijnlijk Cuschieten (Dedan I) met Keturische Arabieren (Dedan II) zich met elkander vermengden. Een ruïnestad in Hedschas draagt nog den naam Daïdan (Jer. 25 : 23; Ez. 25 : 13; 27 : 15, 20; 18 : 13).