Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Consulent

betekenis & definitie

Het woord consulent komt van het Latijnsche werkwoord consulere, dat raadplegen, ook wel raadgeven beteekent. Een conculent is dus iemand, die een ander raadgeeft, en komt op verschillend terrein voor.

Men spreekt van een landbouw- en zuivelconsulent, d. i. een wetenschappelijk gevormd man, die de landbouwers en veeboeren voorlichting geeft. Op kerkelijk terrein is de consulent een predikant, die door de classe wordt aangewezen om een vacante kerk met raad en advies te dienen.

In de 16e eeuw geschiedde dat meestal op de classe zelf, of namens haar door een twee- of drietal predikanten, of ook wel door de kerkvisitatoren. Maar in de 17e en 18e eeuw werden er afzonderlijke consulenten voor aangewezen.

Hij is geen lid van den kerkeraad, dien hij bijstaat en heeft slechts consuleerende d.i. raadgevende of adviseerende stem. Maar wel kan hij weigeren een beroepsbrief te teekenen of een vergadering te leiden, als hij meent, dat de kerkeraad verkeerd doet, en daarvan aan de classe, wier lastdrager hij is, mededeeling doen.

De werkzaamheden zijn, volgens art. 4 der Kerkenordening van de Gereformeerde kerken, den kerkeraad dienen van advies bij beroeping van een predikant (bij eventueele nominatie van advies dienen, de stemming leiden, den beroepsbrief onderteekenen); en voorts: ambtsdragers en huwelijken bevestigen, Woord en Sacramenten bedienen, catechiseeren, in kleine gemeenten zieken- en huisbezoek doen, leiden van vergaderingen voor de verkiezing van kerkeraadsleden, en van begrafenissen enz. Het loon voor dezen arbeid moet vooraf bij onderlinge regeling worden vastgesteld.

< >