Deze congregatie van kloosters werd in 910 gesticht door den abt Berno. Doel van de stichting was reformatie van het vervallen kloosterleven.
De tweede abt Odo (927— 941) heeft de regels voor deze orde verscherpt. Oorspronkelijk waren de Cluniacensers Benedictijnen; maar, omdat de orde der Benedictijnen in verval geraakt was, was reformatie noodig.
Odo trachtte aan de monniken de heerschappij over zichzelve terug te geven. Daarom werd voorgeschreven, dat zij op bepaalde plaatsen en tijden zwijgen moesten.
Ze mochten alleen spreken door teekens te geven. Spoedig was het klooster van Cluni beroemd.
De monniken uit dat klooster werden de heiligen des volks. Die mannen met dat gekastijde lichaam met die onmiskenbare sporen van wereldverachting en zelfverloochening trokken machtig aan.
Vele kloosters vereenigden zich met het moederklooster te Cluni tot een congregatie, die al spoedig 2000 kloosters telde. De abt van Cluni was tegelijk abt (archiabbas) over de andere kloosters, welker prioren geheel en al afhankelijk waren van den abt van Cluni.
Onder Odilo (994—1018) trad de Cluniacenser congregatie in het openbaar op en vooral na paus Gregorius V begon haar machtige invloed op de kerk duidelijk te worden.
Men noemde den abt van Cluni „koning” en aartsengel van alle monniken.
De Duitsche keizers en de kondigen van Frankrijk stonden in relatie tot het klooster. Mannen als Gregorius VII, Urbanus II, Paschalis II zijn uit deze congregatie voortgekomen.
De vorsten gaven rijke geschenken aan de congregatie, de pausen zorgden voor privilegiën. Dat was een oorzaak, dat ook in deze orde verval kwam.
Sinds den abt Pontius (1109—1125) verslapte de tucht. Wel poogde men in de 13e en 14e eeuw de orde te reformeeren, maar tevergeefs.
Richelieu trachtte ook verbetering aan te brengen, maar hij slaagde niet. Met de Fransche revolutie werd de congregatie opgeheven.
Het klooster van Cluni is nog maar een ruïne.Het doel der Cluniacensers was allereerst geweest het ideaal van de Middeleeuwsche vroomheid te bereiken door los van de wereld te worden. Van alle banden (familie en overheid) moest men vrij worden. Vandaar het coelibaat en de strijd tegen de simonie. In de tweede plaats moest de van de wereld losgemaakte geestelijkheid arbeiden voor een ander ideaal d.i. opperheerschappij van de kerk over alle wereldlijke overheid. Er moest een groote kerkstaat komen. Het beginsel, reeds belichaamd in de pseudoIsidorische decretalen moest doorwerken.
Petrus had twee zwaarden gehad, een geestelijk en een wereldlijk zwaard. De paus kon het wereldlijke zwaard overdragen aan den keizer, maar deze moest wel bedenken, dat hij het ontvangen had. Hildebrand heeft deze gedachten werkelijkheid doen worden. Het streven van de Cluniacensers is in deze woorden samen te vatten: los van de wereld, om boven de wereld te komen.