Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Bulgaren

betekenis & definitie

Een volk waarschijnlijk van Finschen oorsprong. Het woonde aan de Wolga in Zuid-Rusland, en in de 5e en 6e eeuw tusschen de Donau en den Balkan.

Door Grieksche krijgsgevangenen was het Evangelie onder hen gebracht, maar die nieuwe godsdienst was met geweld onderdrukt. In de 9e eeuw werd een zuster van den Bulgaarschen koning Bogoris in Constantinopel gedoopt en met behulp van Methodius zocht zij nu ook haar broeder voor het Christelijk geloof te winnen.

In 861 liet deze zich doopen onder den naam Michael. Zijn onderdanen volgden hem vrijwillig of gedwongen.

Nu kwam echter al spoedig het zelfstandigheidsgevoel op den voorgrond. De Bulgaren wilden liever niet van Constantinopel afhankelijk zijn, want de kerkelijke afhankelijkheid leidde zoo licht tot politieke afhankelijkheid.

Zij wilden daarom liever in verbinding staan met deWestersche kerk, met Rome. Paus Nicolaas I ging op hun wenschen in en zond missionarissen.

In 866 trad Bogoris met zijn volk tot de Westersche kerk toe, wat een doorn in het oog van de Oostersche kerk was. Het duurde echter niet lang met de toegenegenheid der Bulgaren voor Rome, want reeds op het Concilie van 869 te Constantinopel werden de Bulgaarsche afgezanten overreed om weer met de Oostersche kerk gemeenschap te onderhouden.

Zoo geschiedde en sinds dien tijd zijn de Bulgaren Grieksch gebleven.

Cyrillus en Methodius hebben voor hen den Bijbel in het Bulgaarsch vertaald.

Dat voorrecht bezat in dien tijd niet een Slavisch volk behalve de Bulgaren. Een bijzondere bloei werd in die kerk opgemerkt onder Bogoris’ zoon Simeon (888—937).

Deze nam den titel van caesar of czar aan. In 1018 verviel Bulgarije aan het Grieksche keizerrijk en in 1388 aan de Turken.

In de Middeleeuwen was Bulgarije het toevluchtsoord voor de Bogomilen. In de 18e eeuw verviel de Bulgaarsche natie geheel en al.

Eerst in de 19e eeuw ontstond een nieuw-Bulgaarsche onafhankelijkheidsbeweging. In 1860 hoopte de Roomsche kerk de Bulgaarsche kerk weder met zich te vereenigen.

De paus wijdde een Bulgaarschen priester, Joh. Sobolski tot aartsbisschop der Bulgaren; maar deze keerde al spoedig zich weder tot de Grieksche kerk en de andere bekeerlingen van Rome volgden hem.

In 1870 grondvestte de Porte een zelfstandig Bulgaarsch Exarchaat. De patriarch van Constantinopel was daarover ten zeerste verbolgen.

Hij excommuniceerde zelfs de Bulgaarsche kerk, maar dit kon niet verhinderen, dat de Exarch Anthimos in 1872 optrad en sinds dien tijd is de Bulgaarsche kerk, ofschoon in leer en ritus Grieksch-orthodox, toch zelfstandig geworden.

< >