Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Blindenonderwijs

betekenis & definitie

Het blindenonderwijs is al vele eeuwen oud. Men heeft op allerlei manieren getracht, de ziel van den blinde te benaderen op een wijze, dat hij ook zou kunnen leeren lezen en schrijven zooals ieder ander mensch.

Dr Moon probeerde dit door de gewone letters wat te vereenvoudigen en ze dan voelbaar op het papier te drukken. Het bleef echter tobben, tot Louis Braille, zelf blind, een stelsel van punten ontwierp, dat uitmuntte door eenvoud en helderheid.

Met een maximum van 6 punten verkreeg hij niet alleen alle letters, maar ook cijfers en teekens voor muziek en wiskunde. Door de scherpte van de opgedrukte punt is iedere normale blinde, die in zijn jeugd begint, in staat met dit stelsel lezen te leeren.

Men schrijft het, door de punten met een stalen pennetje op het papier te drukken.Dezelfde punten dienen ook voor het rekenen. Op een stalen kube staan de cijfers van 0 tot 9. Daar er maar zes zijden aan de kube zijn, wordt de 3 of ・・ verkregen, door de 2 of : een kwartslag te draaien. Deze kuben worden geplaatst in een rekenbak in daarvoor bestemde holten, waar ze een eindje boven uitsteken. Voor aardrijkskunde heeft men reliëfkaarten gemaakt, klassikale van hout of hoofdelijke gedrukt op papier. De andere vakken als taal, Bijbelsche en vaderlandsche geschiedenis kan men een blinde juist als een ziende onderwijzen, al moet men een flinke verzameling hulpmiddelen aanleggen van alle dingen, die een gewoon kind al lang kent, als een hoef van een paard, vliegmachine, schip, pakhuis, enz., dingen, die een blinde moeilijk in de hand kan nemen.

Een belangrijk vak is de handenarbeid in alle vormen, ten eerste omdat een blind kind vaak op dit gebied ontstellend groen is en ten tweede omdat de meeste blinden hun kost of althans een deel er van juist met hun handen zullen moeten verdienen. Want ieder volledig blindeninstituut heeft behalve een school ook een vakschool, waar wordt onderwezen : muziek, pianostemmen, radiografie, machineschrijven, braillezetten en -drukken, mandenmaken, cocosmatten weven, biezen en gaatjesmatten op stoelen zetten, borstels en bezems maken en dergelijke. Op de gewone school gaan ze van hun 6de tot hun 12de jaar, op de vakschool tot hun 18de. Vele kinderen komen alleen voor het eenvoudigste onderwijs en het leeren van een vak.

In Nederland bestaat het Christelijk Blindeninstituut Bartimeus te Zeist. Dit instituut is opgericht, nadat gebleken was, dat Effatha, hetwelk oorspronkelijk ten doel had de opvoeding van en het onderwijs aan doofstommen en blinden, zich beter tot de eersten kon bepalen en de zorg voor de blinden overdragen aan een nieuwe vereeniging. Op het Zusterplein te Zeist werd 16 October 1919 het Instituut Bartimeus geopend, aanvankelijk met 7 leerlingen. Als Directeur trad op de heer G. A. Aldus.

Na een viertal jaren was het aantal leerlingen zóó toegenomen, dat dringend een nieuw gebouw noodzakelijk werd. Eer daarin kon worden voorzien, trof de inrichting een zware ramp, doordat haar gebouw einde Augustus 1924 afbrandde. Niet te vergeefs werd toen een beroep gedaan op de liefdadigheid der Nederlandsche Christenen, er werd zooveel geld ingezameld, dat de buitenplaats „Beeklust” aan den Utrechtschen weg te Zeist kon worden aangekocht. Daar is het Instituut thans gevestigd.

< >