komt in de Heilige Schrift herhaaldelijk voor. Het woord is eenigermate verouderd en kan niet door één hedendaagsch woord worden weergegeven.
Soms is het eenvoudig aanraken, in beweging brengen in eigenlijken zin, als Joh. 5:4; soms in verwarring brengen, ontroeren, verschrikken, als Gen. 34: 30; Joz. 6 : 18; Hand. 15 : 9; dan weer aanraken in den zin van vuil maken, Ezech. 32 : 2 en 13, vervolgens: opruien Luk. 23 : 5. Zich beroeren beteekent in onrust geraken 2 Sam. 22 : 8; Ps. 18:8.
Onze Statenvertalers hebben verschillende Hebreeuwsche en Grieksche woorden door beroeren vertaald; dat verklaart althans ten deele, dat dit woord niet steeds dezelfde beteekenis heeft.