Geboren 1506 te Bar-le-Duc, eerst Augustijner monnik, dan priester. Hij ging tot de hervormden over, vluchtte naar Genève, waar hij corrector in een drukkerij werd, daarna predikant te Crissier en te Vevey, na 1560 te Rouaan.
Hij werd opgehangen na het bloedblad te Vassy, 30 October 1562. Marloratus heeft zich vooral naam gemaakt als uitlegger van het Nieuwe Testament.
Zijn kantteekeningen zijn in het Nederlandsch vertaald en komen voor in verschillende uitgaven van den Deuxaesbijbel (1714 enz.).