I. Levietenstad in den stam Dan (Joz. 19 : 42; 21 : 24), ten tijde der Richteren nog in de macht der Amorieten (Richt. 1 : 35), later bewoond door de Benjaminieten (1 Kron. 8 : 13).
Ajalon behoort tot het rijk van Juda (2 Kron. 11 : 101. Rehabeam bevestigde de stad (2 Kron. 11 : 10), onder Achas viel zij in de handen der Filistijnen (2 Kron. 28 : 18).
Ajalon lag bij de grens van het land der Filistijnen (vgl. 1 Sam. 14 : 31) bij Beth-Semes, het tegenwoordige Ain Schems (2 Kron. 28 : 18). Het dorp Jalo draagt den ouden naam nog, maar verkort.
Het ligt aan de Noordelijke helling van een bergrug, welke zich verheft boven de Noordelijke en Noord-Oostelijke vlakte Merdsch Ibn ’Omeir. Het Oostelijke deel is het in de Heilige Schrift genoemde dal van Ajalon (Joz. 10:12).II. Een stad in den stam van Zebulon (Richt. 12 : 12).
