Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Adullam

betekenis & definitie

I. (Gen.38), Kanaanietische koningsstad (Joz. 12 : 15) in de vallei van den stam Juda (Joz. 15 : 35), dus in het Zuid-Westelijk gedeelte des lands, werwaarts Juda bij zijn scheiding (Gen. 38 : 1; 12 : 20) heen trok; David (1 Sam. 22 : 1) vluchtte van uit het naburige land der Filistijnen in de daarbij gelegen groote grot (2 Sam. 23 : 13). Zij werd (2 Kron. 11:7) een der vestingen van Rehabeam (Nehem. 11 : 30) en ook na de Ballingschap weder bewoond en door Micha (Micha 1 :15) met een woordspeling als einde der heerlijkheid Israëls genoemd.

II. De grot Adullam, waarin David, uit Gath verjaagd, zich verborg voor Saul (1 Sam. 22: 1) en waar drie helden hem water brachten uit het door de Filistijnen belegerde Bethlehem (2 Sam. 23 : 13), was aan de andere zijde van den berg, twee uur van Bethlehem in de richting van de Doode zee gelegen. In hare breede gangen en holen huisden later Christelijke kluizenaars. Bij de kruistochten vluchtte daarin eens de geheele bevolking van het nabijgelegen Thekoa met hun kudden. Opschriften van reizigers en van aldaar begravenen zijn op de wanden van dien doolhof in menigte te vinden.

< >