Zo pleegt ymand te spreken, dien het ongeluk altoos en overal treft. Hier aan is gelyk: Hy zou zich beslabben, al at hy hazelnooten.
Zo mede: Al regende het verkens, hy zou niet een borstel krygen. Hy is geboren op Sint Galperts nacht, drie dagen voor ’t geluk. ’t Ongeluk wilde dat enz.