Een gemeene last, daar elk de handen aan slaat, word licht gedragen. Zo word een zwaar heiblok gemakkelyk opgehyst.
Doch daar van bedankt zich niet zeer, die veel handen op zyn hoofd krygt. Als veele handen gryp grap spelen,werd de schotel ras uitgeledigt. Men hoort zomtyds van den gastheer deze noodiging, als de spyze opgedischt is: Tast toe; maar op myn hoofd niet. ’t Komt dan te pas voor die niet mede by den bak konnen, te roepen, land! Doch een hongerige buik heeft geen ooren.