Dit is een klugtige tydbeschrijving, door zamenvoeging van een Stad en Feest, die van geheel verscheiden natuur zyn. Doch in zulke spreekwoorden geld: Hoe oubolliger, hoe fraayer.
Dus zegt men van een, die door te diep in de kan te kijken, stikziende geworden was, en ’s avonds naar zyn wooning wederkeerde: Hy quam t’huis tusschen licht en dronken.