Het zelve drukten de ouden dus uit: Schenken en geven, maakt veel nichten en neven. Vergelykt Spreuken 14: 20.
Even zo zegt het spreek- ’t Is Johannes, Johannes, zo lang‘er wyn in de kan is: maar als de wyn uit is, dan zeggen ze, dat Jan een guit is. In ’t huis houd aan, de zoete inval, en daar men open hof houd, komen veel tafelvliegen tot de suiker; maar op ledige graanzolders komen geen kalanders. Daar, zeggen die liefhebbers, zwaait niet.