Dat zegt men als’er niets te bikken valt, zo dat de buik meent, dat de keel gehangen is. Dus is ’t altoos in den Vastentijd.
Daar op past ook: Als hy banken wil, dan is de muis in de schappraai. Doch men zegt, dat die snoepende meeldief daar van honger is gestorven. Gewisselijk dan kan men niet eerst een goeden dam leggen, eer men daar een glaasje Godendrank opzet, om een goed lyf te maken, zo als de smullebroêrs spreken.