Dus hoort men wel eenen manken beschryven van zyn hinken, of hinkelen. Maar wat doet hinke of hinkel, met den steert de pink achter aan? Dit is’er zonder zin overtollig aangeklampt, op dat het zoude rymen.
Zo plagt men ouds tyds met veele Woorden te handelen, of verdubbelde die met verwisseling der klinkletteren. Hinkelde is voor hinkele. Dikwyls wierd van de ouden eene overtollige d ingelascht, en dat is noch gemeen. Dus las ik in een oud geschreven gebedeboekje: Dar gingestu an de beke Cedron, unde begundest te sidderende unde te bevende.
Daar gingt gy (Jesus) aan de beeke Kedron, ende begond te sidderen ende te beven. Sidderende en bevende is van sidderene en bevene, naar de oude Vlaamsche wyze. Gelyk hinkeldepink, zeide zy ok hompeldepompel, van hompelen uit huppelen.