Dat is, ’t is een puikje. In hagen en velden is zulk een niet te vinden, Hagen zyn bosschen, velden wei- en bouwland.
Anders zegt men, In wegen en velden, dat mogelijk zeggen wil, wagen en velden. Wagen zyn in de oude taal golven, en dan is de zin, noch op zee, noch te lande. Verneem-allen konnen daar na Man en Maagd vragen. Doch hy betoont zich den grootsten held niet, van wien men zegt: Ik had hem voor een ander man in't veld aangezien. Laat dan zulke niet hagen en veld roepen, dat is, roemen dat’er in hagen noch velden niets beters, of diergelijks gevonden word.