Dat is dubbelzinnig. ’t Geloof beduid wel de beleden waarheid, of Religie, en de deugd des geloofs. Insgelijks dat men vertrouwt word, of credit heeft. ’t Spreekwoord kan op beide passen.
Wat zijn’er al, aan welke Paaps of Geus niet verschilt, dewijl zy ’t slechts houden met den brouwer en den bakker. Geld, geld is de leus. Daar om zouden zy de Religie en hun ziel verkoopen, en zelf den Duivel dienen. Romen is die groote Koopstad, beschreven Openb. 18: 10-. Voor geld is daar alles veil, en wie maar geld brengt, welkom. Gereed geld baart ook het best credit; als men heeft species in manibus, boter by den visch, en zyn borge in zyn zak heeft. De praesentibus gaudet Ecclesia.