Dit drukt boertig uit: ’t is een rondomlelyk, een remedie tegen de liefde. Op zulk eene past: Stond die troni in een muur gemetzelt, de honden zouden’er zich op dood bassen.
Van zodanige zoetertjes zegt men: Zy slacht een winterschen dag, kort en vuil. Maar ‘s nachts zyn alle katten graauw, de duisternis maakt alles even schoon.