Nederduitsche spreekwoorden

Carolus Tuinman (1726)

Gepubliceerd op 18-05-2022

Men zal daar niet lang morgenspraak over houden

betekenis & definitie

Dit wil zeggen, men zal die zaak zonder veel beraadslagen, of beredeneeren afvaardigen. ’t Was de gewoonte van onze aaloude Voorvaderen, naar de wijze der Duitschen, dat zy, als’er zaaken van gewigt, en die ‘t Gemeenebest betroffen, te behandelen waren, des avonds en ’s nachts byeenquamen, en onder ’t storten van groote en volle bekers, openhertig en onbewimpelt elk hun gevoelen zeiden; doch dan wierd’er niets besloten. Na’t uitslaapen van dien roes, quam de Vergadering des morgens weder te zamen; en dan wierd met nuchtere en bedaarde zinnen alles nader overwogen, en vastgestelt wat men doen zoude.

Daarvan wierden in laatertijden zulke byeenkomsten om gemeene Lands, Stads, of Dorps zaaken te overleggen, en af te doen, genoemt Morgenspraaken, dewijl de morgenstond daar toe gebruikt wierd. Zo hield men dan morgenspraak. ’t Was ook een oud Spreekwoord: Met groote Heeren moet men geen lange morgenspraak houden. Hier aan was niet ongelijk: Groote Heeren zal men groeten, maar zelden ontmoeten. Tot die aaloude gewoonte van ’s morgens besluit te nemen, kan men mede brengen het spreekwoord, wanneer de zaak meer overleg en tijd vereischt: Ik zal my daar een nachtje op beslaapen. De Latijnen zeggen: Consilium de nocte.

< >