Wanneer men niet gezint is ymand te helpen, noch zyn verzoek van huwelyk, of iets diergelyks, in te willigen, handelt men hem qualyk, als men hem lange met onzekerheid laat naloopen, zyne schoezoolen afslyten, zich met ydele hope vleyen, en vergeefsche moeyte en kosten doen. Dit alles snyd men af, of voorkomt men, door een korten afslag, en nihil op ’t request te geven, tot ymands narichting.
Voor zo verre is dat weigeren eene daad van vriendschap.