Nederduitsche spreekwoorden

Carolus Tuinman (1726)

Gepubliceerd op 18-05-2022

Jan alleman

betekenis & definitie

De ouden zeiden niet onaardig, Heer Omnis. Jan is een gemeene naam, b. v.

Jan Rap, Jan de wasscher, enz. Allemannen wierden genaamt een zamengerot mengelmoes van volk, die uit Gallien, nu Vrankrijk, zich in een gewest van Duitschland had neergeslagen. Andere meenen dat zy een t’zamenvloeying uit verscheide Duitsche volkeren zyn geweest. Dit wilde zeggen, een rommelzoode, allerlei mannen onder een, mannen van alle soort. Of dit spreekwoord daar op speelt, kan men overwegen. Wat uitwerking een misbevatting van den naam Alleman te Vlissingen had, verhaalt ons E. van Meteren, over ’t jaar 1572.

< >