Dat drukt uit, hy is genoegzaam voorzien van ’t geene hy behoeft om dien tyd te bereiken. Dit word overgebragt van huislieden, die voeder genoeg hebben om hunne beesten tot in de Meimaand uit te winteren.
Doch ’t word ook wel schertzende toegepast. Op die wyze zegt men ymand die, zo men meent, tot aan den zomer niet leven zal; Hy zal den koekkoek niet hoor en zingen.