Zo zegt men van ymand, die zich heimelijk om iets verblyd. ’t Is ontleent van den vuist voor den mond te houden, en daar achter te lachen, zo dat andere het niet zien. Dus verhaalt men van een wyf, die wanneer haar man te Amsterdam van Schreyershoek afvoer, achter haaren neusdoek stond en lachte; terwyl andere meenden, dat zy den snotvager voor de oogen hield, om dat zy, och arme! haaren man niet mogt zien vertrekken; en om haare bittere droefheids traanen daar mede af te droogen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk