Dit wil zeggen, hy raapt op al wat hy vind, en hem voorkomt; niets is hem te vuil. Dit is ontleent van de karren, waar op men de onreinigheden der straaten laad.
Zo is ook een spreekwoord: Hy verzegt geen vracht, zo lang zyn schuyt niet vol is. Dit past men in ’t byzonder ook toe op Pleitbezorgers, die alle zaaken zonder onderscheid, ’t zy goede of quade, aannemen te bedienen, als’er maar voordeel voor hen by is.