Dat wil zeggen, hy is niet waardig, dat men iets aan hem te kost legge, of eenige moeite om zynen t’wille doe,'t Is aan hem niet besteed. De gelykenis is van zulke kleine vogeltjes, of iets diergelyks, die ’t kruid en den hagel van een roerschoot niet verdienen.
Men zegt dat ook: Hy is ’t afblaazen van de lont niet waardig.