Dus beschryft men ymand, die veel gelezen, en wel gestudeert heeft, een man van letteren, een geletterde, die het gehoorde en gelezene zich eigen heeft gemaakt, en daar van gevoed is. De Latynen noemen dat, in succum & sanguinem convertere.
Zy heeten zulk eenen, Helluo librorum, een boekwolf, of boekworm. Men zegt ook boertende van een’ geleerd’ man, hy heeft darmen in den kop, voor hy heeft geoeffende herssens in ’t hoofd.