Dat wil zeggen, de opstygende wyndampen hebben zyne herssenen bedwelmt. Hy heeft het in de hul gekregen.
Hy heeft het onder den hoed, t schort hem in den grooten teen, daar de boeren den hoed op dragen. De wyn pleegt zulke ook by den neus, en by de ooren te krygen, als zy de zelve rood maakt.