Dat is, hy gaat sterven, hy gaat zyne wooning nemen in ’t graf, onder de aarde, naar de wyze der mollen. Doch ’t ware te wenschen, dat veele zich nu al niet gelyk stelden aan de blinde mollen, door slechts te wroeten in de aarde, en aardsche dingen.
Phil. 3: 18, 19.