De rook is eene uitwerking en teken van vuur. Hierom zegt men ook, Daar't rookt, is ‘t warm.
Die rook is onaangenaam, en byt in de oogen, zo dat ze wel van traanen overloopen. Vuur is een zinnebeeld van toorn en twist. De betooningen en uitberstingen daar van zyn als een lastige rook, waar door die oneenigheden openbaar worden; en daarom dienen zy binnen gehouden te zyn. Zo moet men zorge zoeken te dragen, dat de vlam binnen ‘t dak blyft; byzonderlijk tusschen man en vrouw, ’t Word mede toegepast op baarblykelijke leugens, die als een rook blyken, verveelen, en verdwynen. Dus zegt men tot een onbeschaamden leugenaar: Het rookt zo boven uw hoofd. Zo was by de Latynen, Fumum vendere, rook verkoopen.