Deze hondekens zyn half ruw, en half kaal; maar hun steert heeft het pluimtje. ’t Is zo zeer de mode niet, dat men met eene afgeschoren, en eene ongeschoren knevel pronkt. Voortijds was de onderlip noch vereert met een gramschapje; of ook wel de kin met een spitzen of breeden hairbos, naar de wyze der bokken: welk laatste voor een teken van eerwaardigheid en wijsheid gehouden wierd; en waar op veele geen kleintje hovaardig en moedig waren. ’t Zoude goed zyn, indien alle bokachtigheid nu met den baard konde afgeschrapt worden.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk