J.Boëmus, de Moribus gentium, vertelt ons van de Stad Klagen, in Karinthien, dat men daar dezen gerechtshandel gebruikte: Quam ymand onder vermoeden van diefstal, dan hing men hem straks op. Hier na wierd ’s anderen daags zyne zaak onderzogt.
Bevond men hem schuldig, dan bleef zyn lichaam aan de galg hangen, tot dat het met stukken afdroop. Maar bleek dat hy onschuldig was, dan wierd hy afgesneden, en kreeg eene eerlyke begravenis, ten koste van de stad. Doch interimpatitur justus. De goede man had door ’t hennepen venster in de andere wereld gekeken.
Fides sit penes authorem. Voor de waarheid blyf ik geen borge. Dit zal echter de oorsprong van ’t Spreekwoord zyn.