De reden is; vermits hy geen oordeel noch beleid heeft, om het wel aan te leggen, en te bewaren. Vergelykt Spreuken 17: 16.
Op die wyze zegt men mede: Als de kinderen ter markt komen, dan krygen de kramers geld! ’t Is waarheid, Men kan wel goud te duur koopen. Men zegt van zulke koopmanschappen: ’t Is dat zo wel waardig, als een uil een pont groot: en ’t is zoo veel waard als’er een gek voor geven wil.