Was het laatste anders, ’t zoude wel tovery schijnen. Dus zegt men van ymand, die ’t spoor byster is, en suft: Hy droomt.
En zekerlyk, Quandoque bonus dormitat Homerus. Maar waarom zegt men van ymand, aan wiens voorzeggingen men weinig geloof geeft: Hy is een Profeet die broot eet? Word ook geen brood gegeten van onfeilbaare Profeeten? b. v. 1 Kon. 18: 6. Wat is dan de reden van dit spreekwoord?