Dat wil zeggen, doorgaans, zo als ’t meest en gewoonlijk is. Dit zal overgebragt zyn van gebonden koornschooven, of takkebosschen, die elkanderen meest plegen gelijk te zyn, en d’eene tegen de andere gerekent worden.
Met verbastering zegt men, Door de bank. Zo zegt men een labbekak voor labbekaak een snapster, als blaaskaak, stoute kaak, enz.