Dit zegt men boertig van dingen, die buiten gewoonte en gebruik geraakt zyn. Waar onder men ook wel de oude eenvoudige vroomheid mag tellen, als ’t was: Goed ronds, goed Zeeuws.
Het spreekwoord speelt op de dubbelzinnigheid van Plegt. Plegt is het zelve met plagt; en plegt is een scheepsverdek. Men verstaat het in den eersten zin, en drukt dat uit door den laatsten. Men wil dan zeggen, ’t is nu niet meer, zo als het plagt te wezen.
Schip word’er by gevoegt, om dat plegt daar op past. Daar zyn meer dusdaanige spreekwoorden, die op den klank en de dubbelzinnigheid spelen. Op die wyze zegt men van ymand, die iets leent, Hy speelt Magdaleentje; en van eene klappei: Zy verkoopt klaphout. Van klaphout klieft men duigen; doch dat word om te lachen op zulke klapspaanen toegepast.