Nederduitsche spreekwoorden

Carolus Tuinman (1726)

Gepubliceerd op 18-05-2022

De kei leutert hem

betekenis & definitie

Dit spreekwoord, met van de kei snyden, en andere die daar aan vermaagschapt zyn, houden den Roomschen Uilenspiegel, na Gajus, by ons in een eeuwige gedachtenis; alwaar hy aan veele zyner broederen en Cajisten zynen naam aangeërft heeft. Ziet hier voor het spreekwoord: Kei is Koning.

Maar om de dubbelzinnigheid, dat kei ook een steen beduid, zegt men om te lachen, dat de kei leutert, en moet gesneden worden, spelende op den steen in de blaas, enz. Zulk een overgang is in meer spreekwoorden. B. v. Daar't stil is, is ’t goed haver zaayen, Een spel heeft ook een hoofd, enz. Zo leutert de kei, als zy in ’t hoofd rammelt; en het leutert, als ymand zich in zyne woorden niet gelyk is. ’t Gaat anders, wanneer ymand daar by blyft, gelyk een dief by den bast. Met het eerste is gelykluidende: 't Schort hem in den grooten tee, waar op de boeren den hoed dragen; 't Schort hem daar men de ossen bolt; als ook, Hy is met den kop gequelt. Hy is voorzien van verstand, als een gans van een kam. Hy heeft zyn vyf zinnen alle drie. Hy is niet hoog van verdieping. Hy heeft een goed verstand, maar 't ligt wat laag.

< >