Zo zegt men van ymand, tegen wien een algemeen quaad gerucht verspreid, en vooroordeel opgevat is, zo dat geene redenen tot verdediging of verschooning en gelden. Dus valt men een hond op ’t lijf, die den naam heeft van dul te zyn.
En, Als men een hond wil slaan, kan men wel een kluppel vinden. Zo vind de wolf licht een oorzaak, waarom hy het lam eet. Bekent is die aardige Fabel, Die verken heet, moet in't kot. Wee! ook den wolf, die in een quaad gerucht komt.